Skip to content

Misschien ben ik iemand die ik compleet niet ken, of niet wil kennen

“Misschien ben ik iemand die ik compleet niet ken, of niet wil kennen,” pende ik bijna exact vijf jaar geleden radeloos neer. “Wat aan mij is echt en oprecht?” Ik was in de war, want ik was niet mijzelf. Ik was slechts een vaag ideaal; een fanaat, en ik was verstrikt geraakt in het web van leugens, controle en perfectionisme. Ik vermeed mijzelf bewust, omdat die werkelijkheid te confronterend was. Wie was ik? Sinds ongeveer mijn dertiende bezocht ik regelmatig pro-ana sites.

Eigenlijk moest ik worden opgenomen in een eetstoorniskliniek, zei de diëtist tegen mijn ouders in het ziekenhuis.

Als ik thuiskwam van school bekeek ik de foto’s van flinterdunne meisjes; gracieuze ballerina’s die hun botterige lichamen poseerden en met ingevallen ogen de camera inkeken. Ik benijdde ze. Zij waren alles wat ik niet was, beeldschoon, perfect, volledig in controle. Zij hadden vast een geweldig leven, zo beredeneerde ik, en ik (ongelukkig als ik was) wilde dat ook. Dus ik begon calorieën te tellen, volgde de tien geboden van de sites, schrapte eigenlijk alles uit mijn dieet. Ik woog mezelf werktuigelijk, sportte te veel en besprak dit alles met anderen op de pro-ana forums. Zelfs met meiden die al in het ziekenhuis lagen, werden tips uitgewisseld over hoe je nog verder kon afvallen, nog perfecter kon worden. Door mijn gehele middelbare schooltijd sluimerde dit heen, af en toe meer op de achtergrond, soms heel tastbaar door anderen die zich verbaasden over mijn dunne lichaam en werkethiek. In mijn laatste jaar werd ik vaak ziek, en voelde ik mij paradoxaal genoeg beter als ik heel weinig at, waardoor het idee “hoe dunner, hoe beter” zich steeds meer met mij verweefde.

Lichamelijk was ik helemaal kapot. Alle dingen die ik graag wilde doen: naar buiten, feesten, surfen, genieten van het land waar ik was, kon ik niet doen, alleen maar omdat ik zo ongelofelijk geobsedeerd was met mijn gewicht en daardoor in het ziekenhuis was beland. Toch zag ik ,als ik in de spiegel keek, overal vetrollen, een opgeblazen buik, dikke wangen en dikke armen.

Ik werd gescout voor een modellenbureau, hetgeen deze gedachte natuurlijk alleen maar bevestigde. Op dat moment had ik zó blij kunnen zijn en kunnen genieten van alle aandacht en complimenten, maar ik werd alleen maar ongelukkiger, meer ontevreden, en wantrouwend. Ik geloofde niemand meer, had het idee dat iedereen mij voor de gek wilde houden, mij vet wilde mesten. Ik maakte mijn moeder helemaal gek met meekijken over haar schouder als ze kookte, mat elke druppel olie die ze in de pan deed. Dit resulteerde in schreeuwende ruzies en huilende ouders, boze vrienden en ik die mezelf steeds meer isoleerde. Ik had het altijd koud, mijn haar viel uit, mijn huid was schilferig en mijn god, wat had ik een honger. Ik loog tegen iedereen, loog tegen mezelf. Ik zocht om me heen naar bevestiging. Wanneer was ik dun genoeg? Wie was ik eigenlijk, Wat aan mij, is echt en oprecht?

Eigenlijk moest ik worden opgenomen in een eetstoorniskliniek, zei de diëtist tegen mijn ouders in het ziekenhuis. Want dit was gevaarlijk. Ik weigerde, want ik had hele andere plannen. Ik wilde namelijk al zo lang gaan reizen en nu ik mijn diploma had, kon ik eindelijk de wijde wereld in; ik wilde niets liever dan vrij zijn. En mijn ouders hebben mij laten gaan, dus vloog ik een paar weken daarna naar de andere kant van de wereld, in mijn eentje met de oude backpack van mijn moeder. Ik bezocht parelwitte stranden, ranzige hostels, reisde wekenlang mee met wildvreemde mensen, snorkelde, dook, zwom en voelde me zo vrij als mijn eetstoornis toeliet. Het was een fantastische tijd, maar enorm gekleurd door mijn fanatisme voor het niet eten. Ik herinner me nog een keer na een feestje; ik ging met iemand mee en toen ik mijn shirt uit deed zei hij: ”Doe maar weer aan, je ziet er niet uit, we gaan eten halen.” Dat deed me niks, ik geloofde hem toch niet. Na een half jaar reizen, kreeg ik koorts, viel ik flauw en werd ik met spoed naar het ziekenhuis gebracht, omdat mijn bloeddruk en hartslag veel te laag waren. Daar heb ik twee weken aan het infuus gelegen, doodsbang om stil te liggen en niets te verbranden. Maar ik kón niet meer; ik was helemaal leeg. Een verpleegster maakte mijn bed op voor me en ik kon me op dat moment echt niet voorstellen dat iemand daar ooit de energie voor zou hebben. Lichamelijk was ik helemaal kapot.

Alle dingen die ik graag wilde doen: naar buiten, feesten, surfen, genieten van het land waar ik was, kon ik niet doen, alleen maar omdat ik zo ongelofelijk geobsedeerd was met mijn gewicht en daardoor in het ziekenhuis was beland. Toch zag ik ,als ik in de spiegel keek, overal vetrollen, een opgeblazen buik, dikke wangen en dikke armen. Hoe weinig ik ook at, dit beeld bleef hetzelfde. Ik kon zweren dat ik iedere calorie kon zien opbollen als vet op mijn lichaam. Nadat ik was ontslagen uit het ziekenhuis ontmoette ik een meisje, waarmee ik heel goed bevriend raakte. Zij at waar ze zin in had, stond niet stil bij de calorieën die ze dronk en was altijd ontzettend blij en enthousiast, vol leven en energie. Voor het eerst was ik jaloers op iemand die niét flinterdun was. Zij leek totaal niet op de proana meisjes en toch leek ze een stuk meer van het leven te genieten. Dit verbaasde me, maakte me in de war. Deed ik dan iets verkeerd? Was het middel dat ik inzette om gelukkig te worden, misschien eigenlijk hetgeen wat mij juist ongelukkig maakte? Ik wilde ook zoveel energie hebben, zoveel lachen en zoveel genieten! Steeds meer begon ik me te beseffen dat het niet is hoeveel je weegt, hoeveel je eet, of wat andere mensen van je vinden dat telt. Wat ertoe doet, is eigenlijk veel simpeler, en toch zoveel ingewikkelder. Het is eigenlijk gewoon jezelf zijn! En je niet zo bizar veel zorgen maken over de dikte van de polsen, of benen. Ook begon ik in te zien dat het de anorexia in mijn hoofd was, die het beeld in de spiegel projecteerde. Het was niet écht, of werkelijk. De ziekte in mijn hoofd hield mij voor de gek. Ik kan nu met trots zeggen dat ik mijzelf al jaren niet meer weeg, vergeten ben hoeveel calorieën er in eten zitten, dat ik genoeg energie heb om te werken, te studeren, te feesten, te genieten van het studentenleven. En dat perfectionisme? Al die energie steek ik nu in de mensen om mij heen, in leuke dingen doen en in de universiteit. Waarom zou je met eten bezig zijn, als er zoveel meer is? Fuck die stem in je hoofd, vertel die vriendelijk om op te rotten, en ga lekker leven (:

Back To Top